De juridische strijd tegen PVV-leider Geert Wilders zal naar schatting nog wel (ten minste) vijf jaar gaan duren, zegt Marieke de Hoon, universitair docent aan de faculteit der rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit Amsterdam.
“De eerste aanleg duurde al bijna drie jaar. Het beroep is al aangetekend. Dat zal ook wel weer lang gaan duren”, aldus De Hoon.
Dat Wilders strafbaar is, klopt volgens haar “juridisch behoorlijk”. Toch gaat ze ervan uit dat Wilders ook geen genoegen zal nemen met de volgende uitspraak. Hierna volgt waarschijnlijk de Hoge Raad, daarna mogelijk ook nog het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
En die aandacht zal hij goed gaan gebruiken, verwacht De Hoon. “Dit zie je altijd in zaken die als politieke processen worden gezien. Winnen is in zo’n geval voor de gedaagde niet hetzelfde als het proces winnen. Voor hem is het een platform waarop hij zijn punt kan uitdragen, een soort martelaarssymboliek. Hoe langer dat duurt en hoe groter dit wordt, hoe beter het voor hem is.”
Dat hij dat doet, vindt De Hoon begrijpelijk in zijn positie: “Je ziet dit natuurlijk al van mijlenver aankomen.” Schadelijk voor de rechtsstaat vindt ze het wel: de kloof tussen de voor- en tegenstanders van Wilders wordt op deze manier alleen maar groter. “En dat gaan we met dit proces niet oplossen. Hier moeten we het juist met elkaar over hebben in een maatschappelijk debat.”
Schuldig maar geen straf
De PVV-leider werd afgelopen vrijdag door de Haagse rechtbank schuldig bevonden voor het aanzetten tot discriminatie en het beledigen van een groep. Een straf kreeg hij echter niet; met de uitspraak is de politicus volgens de rechtbank al voldoende gestraft.
Wilders was bij de zaak zelf nooit aanwezig, behalve toen hij het laatste woord mocht voeren - een moment in het proces waarbij geen reactie mogelijk is. Wilders maakte toen uitvoerig gebruik van zijn spreekrecht en noemde de zaak onder meer een ‘politiek proces’.
De rechtbank kwam tijdens de uitspraak nog wel terug op de retoriek van Wilders. De uitlatingen van Wilders zijn “een vertegenwoordiger van de wetgevende macht onwaardig zijn”, aldus voorzitter van de rechtbank Hendrik Steenhuis.